Voor de indexeringsvoorstellen volgen we de CPB-ramingen voor 2024 welke per maart 2023 beschikbaar zijn en welke een rol spelen in de begrotingsprocessen. We kunnen rekening houden met de prijsinflatie van het jaar 2023 (5,9% volgens het CPB per maart 2023 voor het jaar 2023) en hetgeen we voor prijsindexatie hadden opgenomen in de begroting 2023 (5%). Echter gezien het beperkte verschil tussen beide percentages en we ook nog geen zicht hebben op de uitnutting van de stelpost prijsindexatie in 2023, stellen we voor dit verschil niet te verdisconteren in het prijsindexcijfer dat we gaan toepassen voor 2024.
Voor 2024 stellen we voor het prijsindexcijfer vast te stellen op de verwachtingen van het Centraal Economisch Planbureau (CEP) per maart 2023 voor het jaar 2024 en dit betreft het kengetal ‘Prijs materiële overheidsconsumptie (imoc)’ welke geraamd wordt op 3,9%. Het zijn ramingen waarbij er altijd sprake is van een bepaalde mate van onzekerheid, het betreft een inschatting van de economische ontwikkelingen op basis van de informatie die per maart 2023 beschikbaar is.
Het voorstel is om bovenstaande als uitgangspunt vast te stellen. In het geval van bijdragen aan verbonden partijen, zullen de begrotingen van die verbonden partijen gevolgd worden, de indexering van verbonden partijen is niet op voorhand al opgenomen in de berekening van de stelpost prijsindexatie. Voor onze interne beleidsbudgetten passen we prijsindexering toe. Het budget dat nodig is voor indexatie nemen we op in een stelpost, behoudens die van verbonden partijen, die passen we aan op de betreffende budgetten. Er vinden geen automatische bijstellingen van budgetten plaats. In het meerjarenperspectief wordt gerekend met constante prijzen; gelijk aan de werkwijze in Duo+ en de andere DUO-gemeenten.
We ramen het budget voor prijsindexatie op € 550.000 meerjarig. Echter, daar er in de algemene uitkering nog geen rekening is gehouden met de meerjarige compensatie voor inflatie, stellen we voor om de budgetten voor prijsindexatie aan de lastenzijde als p.m. op te nemen. Hiermee zijn de uitgangspunten aan de lasten- en batenzijde identiek toegepast.
We verwachten dat het Rijk ons met de aanpassing van de algemene uitkering gaat compenseren voor de inflatie, die ons noodzaakt de budgetten te indexeren. De verwachting is dat de meicirculaire een eerste tegemoetkoming voor inflatie bevat met een nadere aanpassing in de septembercirculaire. De laatste jaren was er sprake van een beperkte mate van inflatie. Nu de inflatiecijfers toenemen geeft het verschil in momentum dat we de uitgaven en inkomsten beoordelen en het momentum waarop we informatie hebben over de algemene uitkering, welke een aanzienlijk deel van de opbrengsten van de gemeente vormt, een disbalans.
Bij het opstellen van de begroting 2024 is er meer zicht op de uitgaven en opbrengsten en zullen we budgetten actualiseren.